Dat zien we ook terug bij het aantal ontslagzaken. Dit komt onder andere door de huidige arbeidsmarkt: er is in veel branches een tekort aan personeel en als er een geschil dreigt te ontstaan dan kiezen veel werknemers voor een andere werkgever en baan. Werkgevers zijn juist veel voorzichtiger geworden als het gaat om het laten gaan van hun personeel. Bij ziekte en re-integratie zaken zien onze juristen dat vaker dan eerst mentale klachten de oorzaak zijn van ziekte. Regelmatig is een arbeidsconflict of de werkdruk de oorzaak van de mentale klachten.
Aantal zaken over werk
Aantal ontslagzaken
Top 5 zaken over werk in 2022
In 2022 waren er een aantal belangrijke juridische ontwikkelingen, waarover u hieronder meer leest.
Afgelopen jaren hebben wij ons ingezet en een heel mooi resultaat bereikt voor werknemers met een zogenaamd slapend dienstverband. Dit is een dienstverband dat na 104 weken arbeidsongeschiktheid niet is beëindigd, terwijl de werknemer geen werkzaamheden meer uitvoert en er geen loon meer wordt betaald.
Tot voor kort kregen werknemers met een dienstverband dat slapend was geworden voor 1 juli 2015 geen transitievergoeding. De Hoge Raad deed op 11 november 2022 2 belangrijke uitspraken. Door deze uitspraken hebben alle type slapende dienstverbanden recht op een transitievergoeding. Voorwaarde is wel dat het verzoek om de transitievergoeding te krijgen is gedaan na 20 juli 2018.
Ouders die in loondienst werken krijgen vanaf 2 augustus 2022 9 weken betaald ouderschapsverlof. Voor dit ouderschapsverlof ontvangen zij een uitkering van het UWV. De uitkering is 70% van hun dagloon (tot 70% van het maximum dagloon). Voorwaarde is dat zij deze 9 weken opnemen in het 1e levensjaar van hun kind. Daarmee krijgen ouders meer tijd om te wennen aan de nieuwe gezinssituatie. En om als ouders samen bewust keuzes te maken over de verdeling van werken en zorgen. Als beide ouders in loondienst werken, hebben beide ouders recht op het gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof.
Deze wet geldt vanaf 1 augustus 2022 en heeft onder andere gevolgen voor de geldigheid van het studiekostenbeding en voor het nevenwerkzaamhedenbeding. Werkgevers moeten ‘verplichte scholing’ kosteloos aanbieden. Verplichte scholing is scholing die moet worden aangeboden op grond van de wet: het toepasselijk Unierecht, nationaal recht, een CAO of een regeling van een bevoegd bestuursorgaan. Wat hier in de praktijk precies onder moet worden verstaan is helaas nog onduidelijk. Wel is inmiddels duidelijk dat ook de scholing op basis van de algemene scholingsplicht (uit artikel 7:611a lid 1 BW) als wettelijk verplichte scholing wordt gezien. Het is niet meer mogelijk om een studiekostenbeding af te sluiten voor verplichte scholing. Wordt zo’n beding wel afgesproken? Dan is het beding nietig en is het dus alsof het studiekostenbeding nooit heeft bestaan. Werkgevers kunnen geen beroep meer doen op een studiekostenbeding afgesloten voor 1 augustus 2022 als dit ging om verplichte scholing.
Voor het nevenwerkzaamhedenbeding geldt dat zo’n beding nietig is tenzij dit beding kan worden gerechtvaardigd op basis van een objectieve reden. De objectieve reden mag achteraf worden toegelicht en wordt pas achteraf getoetst. Objectieve redenen zijn bijvoorbeeld: gezondheid, veiligheid, bescherming vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, integriteit van overheidsdiensten, overtreden van wettelijke voorschriften of het vermijden van een belangenconflict.